grootpoothoenders
- (IPA in voorbereiding)
- groot·poot·hoen·ders
- samenstellende samenstelling van groot bn, poot zn en hoenders zn
- grootpoothoen zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grootpoothoenders | |
verkleinwoord |
de grootpoothoenders mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord grootpoothoen
- meervoudsvorm als officiële benaming (hoendervogels) Megapodiidae een familie van hoendervogels die onder andere de thermometervogel en de boskalkoen bevat. Deze vogels hebben korte, ronde vleugels en een tamelijk lange staart. Ze hebben forse en krachtige poten met sterke nagels. Ze hebben kale koppen, die vaak getooid zijn met kuiven, lellen en helmen
- [2] zwart boshoen
- [2] boskalkoen, Bruijns boskalkoen, bruin boshoen, bruinkraagboskalkoen, Filipijns boshoen, geelvinkboshoen, grijs boshoen, hamerhoen, heremietboshoen, kamboskalkoen, marianenboshoen, Moluks boshoen, nicobarenboshoen, Polynesisch boshoen, rood boshoen, roodsnavelboskalkoen, tanimbarboshoen, thermometervogel, vanuatuboshoen, zwartsnavelboskalkoen
- Het woord 'grootpoothoenders' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.