• (IPA in voorbereiding)
  • groe·ne la·ven·del
enkelvoud meervoud
naamwoord groene lavendel groene lavendels
verkleinwoord groen lavendeltje groene lavendeltjes

de groene lavendelv / m

  1. (bloemplanten) Lavandula viridis   een vast, niet-winterhard struikje dat behoort tot de lipbloemenfamilie (Lamiaceae  ). De groene lavendel wordt ook wel verhandeld als Lavendula stoechas 'Alba', omdat de plant veel op de Franse lavendel (Lavendula stoechas) lijkt, alleen heeft de groene lavendel crèmekleurige bloemen met groene schutbladen en heeft de Franse lavendel purperachtig blauwe bloemen met purperkleurige schutbladen