Griffel
  • grif·fel
enkelvoud meervoud
naamwoord griffel griffels
verkleinwoord griffeltje griffeltjes

de griffelv / m

  1. (gereedschap) een schrijfgerei van vrij zachte steen, vaak leisteen, waarmee kan worden geschreven op een schrijfplankje dat van dezelfde leisteen is gemaakt (de lei)
vervoeging van
griffelen

griffel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van griffelen
    • Ik griffel. 
  2. gebiedende wijs van griffelen
    • Griffel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van griffelen
    • Griffel je? 
98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]