griffel
- grif·fel
- via Middelnederlands griffel en Oudfrans greffe van Latijn graphium, in de betekenis van ‘schrijfstift’ aangetroffen vanaf 1370 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | griffel | griffels |
verkleinwoord | griffeltje | griffeltjes |
- (gereedschap) een schrijfgerei van vrij zachte steen, vaak leisteen, waarmee kan worden geschreven op een schrijfplankje dat van dezelfde leisteen is gemaakt (de lei)
1. een schrijfgerei van vrij zachte steen, vaak leisteen, waarmee kan worden geschreven op een schrijfplankje dat van dezelfde leisteen is gemaakt (de lei)
vervoeging van |
---|
griffelen |
griffel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van griffelen
- Ik griffel.
- gebiedende wijs van griffelen
- Griffel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van griffelen
- Griffel je?
- Het woord griffel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "griffel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ griffel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "griffel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be