Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grif·fe·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

griffelen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
griffelen
griffelde
gegriffeld
zwak -d volledig
  1. met een ijzeren schrijfstift schrijven of graveren
  2. met een krasje in de huid inenten
Synoniemen
Vertalingen


Gangbaarheid

46 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen