Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grens·muur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grensmuur grensmuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de grensmuurm

  1. een muur die ervoor zorgt dat men een grens niet makkelijk kan passeren
     ‘Denk erom hè… Geen haast,’ riep hij me na terwijl ik naar de grensmuur liep om mijn hand op het koude ijzer te leggen en mezelf moed in te praten: ‘veilig thuiskomen’.[1]
     De 19-jarige Miriam Luna probeerde zaterdag de oversteek naar Amerika te maken door over een metershoge stalen grensmuur bij El Paso te klimmen. Ze was in het bijzijn van een 26-jarige man, vermoedelijk haar partner en de vader van de baby, en viel meer dan zes meter naar beneden. De man waarschuwde Amerikaanse grensbeveiligers die een ambulance belden.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Weblink bron
    Sebastiaan Quekel
    “Zwangere vrouw (19) overlijdt na val van metershoge barrière bij Amerikaanse grens” (13-03-2020), Tubantia