Een (heuvelige) grasvlakte.
  • gras·vlak·te
enkelvoud meervoud
naamwoord grasvlakte grasvlakten, grasvlaktes
verkleinwoord grasvlaktetje grasvlaktetjes

de grasvlaktev

  1. een groot stuk land dat met gras is begroeid
    • Op een van de grasvlakten buiten het dorp staan prachtige wilde bloemen.