huisjes met rechte gootlijst
  • goot·lijst
enkelvoud meervoud
naamwoord gootlijst gootlijsten
verkleinwoord gootlijstje gootlijstjes

de gootlijstv / m [1]

  1. (bouwkunde) lijst die langs een dakgoot loopt
     Van de gevel van het huis van de baas was dan ook niet veel meer goed te zien dan het lange glimpende bord boven de winkeldeuren: 'Huis- en Rijtuigschilder' en wat gekozijn van de voorkamer boven en het spionnetje en de streep van de pijp die van de gootlijst afdaalde en het kapel van de hooge zolder, waaronder al die vruchten uit het Westland hadden liggen gloeien, het was nu alles verdekt met nacht.[2]
  2. (bouwkunde) in de klassieke bouwkunde een onderdeel van de kroonlijst