Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gif·tand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord giftand giftanden
verkleinwoord giftandje giftandjes

Zelfstandig naamwoord

de giftandm

  1. tand waarmee bij een beet gif in het slachtoffer ingespoten wordt
    • Sommige slangen hebben holle giftanden. 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be