• gier·put
enkelvoud meervoud
naamwoord gierput gierputten
verkleinwoord

de gierputm

  1. een diepe opslagruimte voor vloeibare mest
    • De afgelopen jaren zijn er meerdere doorbraken geweest in oude zaken. Naast de zaak-Sharon die nu door de rechtbank wordt behandeld, staat ook een verdachte terecht in de zaak van de in 2007 verdwenen en een jaar later in de gierput naast haar huis dood gevonden Rose Sulaiman. [2] 
    • De brandweer heeft zondagavond laat een koe uit een gierput getakeld in het buitengebied van Beltrum. Het dier was in de stal aan de Bruggertweg door onbekende oorzaak in de put gevallen en kon er niet op eigen kracht uit komen. [3] 
    • Volgens de politie is eerst de jongen in de gierput gevallen en bedwelmd geraakt door de gassen uit de mest. Vervolgens wilde zijn vader hem eruit halen en raakte ook hij bedwelmd. Hoe lang ze in de mestput hebben gelegen is niet bekend. [4] 
95 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[5]