mestput
  • mest·put
enkelvoud meervoud
naamwoord mestput mestputten
verkleinwoord

de mestputm

  1. een diepe ruimte waarin men uitwerpselen van het vee bewaart
    • Zo'n 450 melkveehouders in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe moesten woensdag hun verse melk laten weglopen in de mestput. Door de gladheid in de nacht van dinsdag op woensdag kon zuivelproducent Friesland Campina de melk niet ophalen. Aan het eind van de ochtend werd het melk ophalen hervat.[2] 
    • Hoe de koe in de put terecht zijn gekomen is niet bekend. De brandweer is met een speciaal pak in de mestput gegaan om daarna de veetakel in te zetten.[3] 
96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]