gezantschap
- Geluid: gezantschap (hulp, bestand)
- ge·zant·schap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezantschap | gezantschappen |
verkleinwoord | - | - |
het gezantschap o
- het ambt van gezant
- een diplomatieke vertegenwoordiging bestaande uit een gezant met al de hem toegevoegde personen
- ▸ Mijn vader Antoine was de zoon van een Franse diplomaat in Stockholm, maar toen mama en hij elkaar ontmoetten, had een aantal Franse diplomaten hun baan opgezegd bij het gezantschap aan de Narvavâgen.[2]
- gebouw van een legatie
- zie legatie
- Het woord gezantschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gezantschap" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be