Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·ga·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gezantschap’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1480 [1]
  • afgeleid van legaat met het achtervoegsel -ie
  • afgeleid van het Franse légation (met het achtervoegsel -atie) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord legatie legaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de legatiev [4]

  1. gezantschap, van mindere rang dan ambassade
  2. functie van gezant
  3. gebouw waarin een gezantschap gevestigd is
Vertalingen

Gangbaarheid

75 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen