gewone koekoekshommel

Nederlands

 
Vrouwtje en mannetjes (lichte en donkere vorm) van Bombus (Psithyrus) campestris (Panzer, 1801)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ge·wo·ne koe·koeks·hom·mel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gewone koekoekshommel gewone koekoekshommels
verkleinwoord gewoon koekoekshommeltje gewone koekoekshommeltjes

Zelfstandig naamwoord

de gewone koekoekshommelv / m

  1. (vliesvleugeligen) Bombus campestris   een vliesvleugelig insect uit de familie bijen en hommels (Apidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1801 door Panzer
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie