geschrift
- ge·schrift
- In de betekenis van ‘het geschrevene’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
- Naamwoord van handeling van schrijven met het voorvoegsel ge- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geschrift | geschriften |
verkleinwoord | geschriftje | geschriftjes |
- geschreven tekst, al of niet in druk verschenen
- schrift, handschrift
- Het woord geschrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geschrift" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "geschrift" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ geschrift op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be