gereedschapsmaker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·reed·schaps·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gereedschapsmaker gereedschapsmakers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de gereedschapsmakerm

  1. (beroep) iemand die duurzame voorwerpen vervaardigt die mensen gebruiken om hun werk te kunnen doen
     Hij werd gereedschapsmaker in een fabriek voor elektrische apparaten – en jaren later, van 2006 tot 2018, (partijloos) burgemeester van Suhl.[1]
     Gereedschapsmaker Joseph Opinel maakte 113 jaar geleden in zijn werkplaats in de Franse Alpen een mes waarvan er nu nog jaarlijks 4 miljoen worden verkocht.[2]
  2. (bedrijf) onderneming die duurzame voorwerpen vervaardigt die mensen gebruiken om hun werk te kunnen doen
     Gereedschapsmaker Rex Tools uit Apeldoorn schrapt 40 van de 52 banen. Rex Tools verplaatst de productie naar Duitsland. Daar nam het onlangs het Duitse Heller over.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Een DDR-modelwijk waar bijna niemand meer wil wonen Juurd Eijsvoogel” (2 oktober 2020) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Anne Scheepmaker
    “Franse messen” (15 november 2002) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron “Rex Tools schrapt 40 banen” (27 maart 1999) op nrc.nl