• ge·nu·an·ceerd
vervoeging van: nuanceren…
verbogen vorm: genuanceerde

genuanceerd

  1. voltooid deelwoord van nuanceren
  2. bijwoordelijk gebruikt
     Een dag later kwam ik Genie tegen, een geneeskundestudente uit Australië. We zaten te lunchen bij een kraakhelder meer in Yosemite. Ze was bescheiden en bedachtzaam en kon haar gedachtes genuanceerd verwoorden.[1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen genuanceerd genuanceerder genuanceerdst
verbogen genuanceerde genuanceerdere genuanceerdste
partitief genuanceerds genuanceerders -

genuanceerd

  1. met aandacht voor een diversiteit van gezichtspunten
    • Een wat genuanceerdere benadering was geen luxe geweest. 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be