• ge·na·de·klap
enkelvoud meervoud
naamwoord genadeklap genadeklappen
verkleinwoord genadeklapje genadeklapjes

de genadeklapm

  1. het doden van een levend wezen, om het uit zijn lijden te verlossen als er weinig tot geen hoop is op genezing
  2. (figuurlijk) de laatste van een serie gebeurtenissen te beschrijven die het eind van het bestaan van iets veroorzaakt
    • Marcelo deelde niet veel later de genadeklap uit, nadat hij een voorzet van Marco Asensio doeltreffend afrondde: 3-1.[1] 
    • De EU heeft, evenals de VN, in de afgelopen twee weken nieuwe sancties afgekondigd - wat door Kim Jong-un wordt omschreven als oorlogsdaden. Hoewel hij niet onmiddellijk Europa en Nederland in het vizier heeft, vrezen veel Nederlandse beleggers dat oorlog weleens de genadeklap zou kunnen betekenen voor de wereldhandel.[2] 
99 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]
  1. de Telegraaf 14 feb. 2018
  2. de Telegraaf KEN FISHER 22 jan. 2018
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be