gemenebest
- Geluid: gemenebest (hulp, bestand)
- ge·me·ne·best
- In de betekenis van ‘republiek’ voor het eerst aangetroffen in 1624 [1]
- Een woordgroep, bestaande uit gemeen ("gemeenschappelijk") en best, dus "datgene wat het beste is voor iedereen". Dit is een leenvertaling van het Latijnse res publica, vergelijkbaar met het Duitse Gemeinwohl en het Engelse commonwealth (zij het met een deels andere betekenis).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gemenebest | gemenebesten |
verkleinwoord |
het gemenebest o
- gemeenschap van onafhankelijke landen
1. gemeenschap van onafhankelijke landen
- Het woord gemenebest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gemenebest" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gemenebest" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be