• ge·luks·tref·fer
enkelvoud meervoud
naamwoord gelukstreffer gelukstreffers
verkleinwoord

de gelukstrefferm

  1. een actie die meer door toeval dan door kunde geslaagd is
    • Hidde van Warmerdam en Michiel Elijzen analyseren de openingstijdrit van de Tour de France. 'Thomas is een verrassende winnaar, maar het is zeker geen gelukstreffer.'[1] 
    • Aanvankelijk was AZ net als in het eerste uur van de wedstrijd de bovenliggende partij, maar door de gelukstreffer van Karagkounis kregen de Grieken toch nog hoop op een stuntje. Vlak voor tijd schoot een speler van Atromitos nog loeihard op de paal, maar dichterbij kwam de ploeg niet.[2] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tubantia 1 juli 2017
  2. Volkskrant 30 augustus 2013
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be