toevalstreffer
- toe·vals·tref·fer
- samenstelling van toeval en treffer met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toevalstreffer | toevalstreffers |
verkleinwoord | toevalstreffertje | toevalstreffertjes |
de toevalstreffer m
- een succes dat met meer geluk dan wijsheid is verkregen
- Met een enorme invasiemacht van 13 oorlogsschepen met zo'n 1300 man proberen de Hollanders Macau te veroveren. De Portugezen zijn niet tegen zo'n invasiemacht opgewassen, maar een toevalstreffer met een kanon afgeschoten door een Jezuïtische priester raakt de buskruitvoorraad van de Hollanders die daarop definitief afdruipen.
- Het woord toevalstreffer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toevalstreffer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be