• ge·leid
  • vervoeging van geleiden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
  • vervoeging van leiden: de stam met omvoegsel ge- -d, zonder -d omdat de stam al op -d eindigt
vervoeging van: geleiden…
verbogen vorm: geleide

geleid

  1. voltooid deelwoord van geleiden
vervoeging van: leiden…
verbogen vorm: geleide

geleid

  1. voltooid deelwoord van leiden
vervoeging van: leggen…
verbogen vorm: geleide

geleid

  1. voltooid deelwoord van leggen (verouderd)
stellend
onverbogen geleid
verbogen geleide

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord geleid [1] [2]

  1. (van projectielen etc.) tijdens de vlucht bestuurbaar
  2. door één of meer oorzakelijke factoren naar een bepaald resultaat gestuurd zijn
     Als ik geloof dat God mij kan redden, zou ik mezelf in een slachtofferrol manoeuvreren en dat is het laatste wat ik wil. Uiteindelijk is het geloof allemaal een kwestie van interpretatie en semantiek. Helaas hebben deze semantische discussies door de eeuwen tot veel verdriet en verschrikkelijke oorlogen geleid.[3]
  3. van hoger hand geregeld, in vaste banen geleid
vervoeging van
geleiden

geleid

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geleiden
    • Ik geleid. 
  2. gebiedende wijs van geleiden
    • Geleid! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geleiden
    • Geleid je? 
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be