gehoorapparaat
- ge·hoor·ap·pa·raat
- samenstelling van gehoor en apparaat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gehoorapparaat | gehoorapparaten |
verkleinwoord | gehoorapparaatje | gehoorapparaatjes |
het gehoorapparaat o
- Hoorapparaat. Toestel voor slechthorenden om het gehoor te versterken.
- De oude man had een gehoorapparaat nodig.
- David Hockney zet zijn tanden in een Double Smash Burger met gekarameliseerde uien en gerookte cheddar. Zijn twee gehoorapparaten heeft hij naast zijn bord gelegd, op zijn schoot ligt een zorgvuldig gevouwen servet. [1]
1.
- Het woord gehoorapparaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gehoorapparaat" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ de Volkskrant John Schoorl25 februari 2019 81-jarige kunstenaar David Hockney woont in Los Angeles met zijn entourage en komt de dag door met heel veel sigaretten, maar zonder alcohol
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be