geelstuitbuidelspreeuw

Nederlands

 
manelijke Geelstuitbuidelspreeuw
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • geel·stuit·bui·del·spreeuw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geelstuitbuidelspreeuw geelstuitbuidelspreeuwen
verkleinwoord geelstuitbuidelspreeuwtje geelstuitbuidelspreeuwtjes

Zelfstandig naamwoord

de geelstuitbuidelspreeuwv / m

  1. (zangvogels) Cacicus cela   een van de grotere troepialen. Hij is van snavelpunt tot staartuiteinde ongeveer 30 centimeter lang en weegt circa 100 gram. Zijn snavel is groot en groenachtig, de stuit is felgeel. Zijn nest is 35-40 cm groot en langwerpig van vorm
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie