gedragsstoornis
- ge·drags·stoor·nis
- samenstelling van gedrag en stoornis met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gedragsstoornis | gedragsstoornissen |
verkleinwoord | gedragsstoornisje | gedragsstoornisjes |
de gedragsstoornis v
- (psychologie) structurele afwijking in iemands gedragspatroon, met name gezegd van minderjarigen
- Je spreekt pas van een gedragsstoornis als een kind of adolescent minstens een half jaar aanhoudend opstandig, vijandig en negatief gedrag vertoont.
1. structurele afwijking in iemands gedragspatroon, met name gezegd van minderjarigen.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord gedragsstoornis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.