• ge·con·sti·peerd
vervoeging van: constiperen…
verbogen vorm: geconstipeerde

geconstipeerd

  1. voltooid deelwoord van constiperen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen geconstipeerd geconstipeerder geconstipeerdst
verbogen geconstipeerde geconstipeerdere geconstipeerdste
partitief geconstipeerds geconstipeerders -

geconstipeerd

  1. van een persoon of dier dat hij of zij geen ontlasting meer kan krijgen
    • De geconstipeerde patiënt kreeg een klysma om toch maar ontlasting te krijgen. 
87 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be