• ge·bor·gen·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord geborgenheid geborgenheden
verkleinwoord

de geborgenheidv

  1. het gevoel dat je beschermd en veilig bent en dat je je op je gemak voelt
    • Milly wil enerzijds getuigen tegen moeder als boetedoening voor haar medeplichtigheid, anderzijds mist ze moeder gevaarlijk veel. Enerzijds zoekt ze geborgenheid bij pleegouders Mike en Saskia, anderzijds verzamelt ze onvermoeibaar bewijsmateriaal om haar nieuwe omgeving mee te chanteren en te krenken, mocht dat nodig zijn. Veiligheid, zo weet Milly, bestaat niet.[2] 
    • Voor de rol van radicale moslim in Layla M. dompelde Nora El Koussour zich voor het eerst onder in haar geloof. Daar vond ze geborgenheid, maar ook een andere kant van Nederland.[3]  
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Robert Gooijer 26 mei 2017
  3. Volkskrant Sara Berkeljon 29 december 2016
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be