• se·cu·ri·ty
enkelvoud meervoud
naamwoord security security's
verkleinwoord - -

de securityv

  1. groep mensen die binnen een organisatie zorgen voor bewaking tegen boosdoeners
    • Mannen met een bordje security op hun borst hebben alle deuren afgesloten. [1]
  2. plaats waar wordt gecontroleerd dat mensen geen wapens of andere gevaarlijke spullen meenemen
    • Die meneer is net als u en ik gewoon door de security gegaan. Laten we alsjeblieft niet paranoïde worden, zeg! [2]
91 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]


enkelvoud meervoud
security securities

security

  1. zekerheid, veiligheid
  2. beveiligingsdienst
  3. onderpand
  4. bewijs van eigendom van waardepapieren