gebiast
- ge·bi·ast
- pseudodeelwoord afgeleid van bias zn met het omvoegsel ge- -t
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gebiast | gebiaster | (gebiastst) * |
verbogen | gebiaste | gebiastere | (gebiastste) * |
partitief | gebiasts | gebiasters | - |
gebiast
- een goed afgestelde voorspanning bij een buizenversterker
- Een niet goed gebiaste buizenversterker klinkt of te iel (bij een te laag afgestelde bias) of slijt te snel (bij een te hoog afgestelde bias).
- bevooroordeeld
- De uitkomsten van dit door foute aannames gebiaste onderzoek zijn onbetrouwbaar
- Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest gebiast(e)" worden gebruikt. [1] [2]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord gebiast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)