Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bi·as
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bias biases
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de biasm

  1. (psychologie) gunstig of ongunstig oordeel in een specifiek geval dat vooral is gebaseerd op algemene veronderstellingen en niet op de kenmerken van het geval zelf
    • Jaap Paauwe, hoogleraar organisatie en personeel aan Tilburg University, waarschuwt ook voor de bias in een algoritme dat gevoed wordt met data uit het verleden. "Zo’n algoritme drijft op de eigenschappen van succesvolle werknemers uit het verleden. Maar: sluiten de vaardigheden die je in de toekomst nodig hebt daarop aan?" [2]
    • Niemand kan zijn vooroordelen uitzetten. "We zijn zo voorgeprogrammeerd", vertelt Kho. "Maar je kunt wel proberen je ratio zo veel mogelijk de overhand te laten nemen." Het belangrijkste daarbij is: zorg voor structuur. "Mensen gaan vaak een gesprek in zonder dat ze weten wat ze precies zoeken. Dan treedt een bias snel op." Maak in plaats daarvan een scorekaart, zegt Kho, waarop je van tevoren vastlegt waar je op gaat letten. Wat verwachten we precies van een webdesigner? Welke kenmerken moet hij of zij hebben? Stel vragen die dáár over gaan. Ben je onderweg toch beïnvloed door impliciete voorkeuren, dan wordt je keuze met deze methode lastiger om te beargumenteren tegenover collega’s. [3]
    • Toch had ik het zuiverder gevonden als Hertzberger zich bij dit stuk had moeten verschonen op grond van die stevige opinies, al is het maar om de schijn van bias te vermijden. [4]
  2. (statistiek) stelselmatige afwijking in de resultaten van onderzoek
    Dit staat tegenover de zuiver toevallige afwijkingen, waar met kansrekening iets over gezegd kan worden.
    • In medisch-wetenschappelijke onderzoeken zit sowieso een "bias", een ingebakken afwijking, ten gunste van medicatie, of dat nu afvalpillen zijn of bepaalde insulines. Alleen studies die het nut van medicijnen kunnen aantonen zijn interessant voor de industrie. Wie wil onderzoeken hoe pillengebruik kan worden teruggedrongen of hoe de dosering kan worden verlaagd, stuit op een gebrek aan sponsors. [5]
    • Alleen: hoe kom je aan betrouwbare en bovenal representatieve data over de algemene intelligentie van dé man versus dé vrouw? "Dit is een controversieel vraagstuk waar internationaal veel meningen over bestaan, maar waarover degelijke datasets ontbreken", zegt Jelte Wicherts, die aan de Universiteit Tilburg onder meer onderzoek doet naar hoe intelligentie op een eerlijke manier kan worden gemeten. Want, zegt Wicherts, intelligentieonderzoek onder volwassenen is meestal gebaseerd op mensen die IQ-tests leuk vinden en ze doen. "Dat zijn vaker slimme mensen en vrouwen", zegt Wicherts telefonisch, "en dat wijst op een voordeel voor mannen. Ook doen er vaak meer oudere vrouwen mee, en vroeger waren vrouwen minder vaak hoogopgeleid. Met die bias komen mannen sneller als intelligenter uit de bus." [6]
Synoniemen

Gangbaarheid

63 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
bias biases/biasses

Zelfstandig naamwoord

bias

  1. vooroordeel
Overerving en ontlening
vervoeging
onbepaalde wijs to  bias 
he/she/it  biases/biasses 
verleden tijd  biased/biassed 
voltooid
deelwoord
 biased/biassed 
onvoltooid
deelwoord
 biasing/biassing 
gebiedende wijs  bias 

Werkwoord

bias

  1. bevooroordelen