vooringenomenheid
- voor·in·ge·no·men·heid
- afgeleid van vooringenomen met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vooringenomenheid | vooringenomenheden |
verkleinwoord | - | - |
de vooringenomenheid v
- een oordeel klaar hebben al voordat men de feiten onder ogen neemt
- Zijn vooringenomenheid leidde ertoe dat hij iemand groot onrecht deed.
1.
- Het woord vooringenomenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.