vooringenomenheid

  • voor·in·ge·no·men·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord vooringenomenheid vooringenomenheden
verkleinwoord - -

de vooringenomenheidv

  1. een oordeel klaar hebben al voordat men de feiten onder ogen neemt
    • Zijn vooringenomenheid leidde ertoe dat hij iemand groot onrecht deed.