• ge·beur·te·nis
enkelvoud meervoud
naamwoord gebeurtenis gebeurtenissen
verkleinwoord gebeurtenisje gebeurtenisjes

degebeurtenisv

  1. iets dat gebeurt of gebeurd is
    • Deze gebeurtenis is van historisch belang. 
    • De precieze opeenvolging van de gebeurtenissen vanaf dat moment kon later niemand meer reconstrueren. [2] 
     Ik dacht aan de vele gebeurtenissen van de afgelopen maanden.[3]
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]