garstig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gar·stig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | garstig | garstiger | garstigst |
verbogen | garstige | garstigere | garstigste |
partitief | garstigs | garstigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord garstig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "garstig" herkend door:
16 % | van de Nederlanders; |
13 % | van de Vlamingen.[4] |