galapagoshaai
- (IPA in voorbereiding)
- ga·la·pa·gos·haai
- geoniem, samenstelling van Galapagos en "eilandengroep bij Ecuador " en haai zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | galapagoshaai | galapagoshaaien |
verkleinwoord | galapagoshaaitje | galapagoshaaitjes |
de galapagoshaai m
- (kraakbeenvissen) Carcharhinus galapagensis een haai uit de familie van de requiemhaaien. Hij komt voor rond eilanden in de oceanen en lijkt zich niet ver uit de buurt van die eilanden te verplaatsen
- requiemhaaien, grondhaaien, haaien, haaien en roggen, kraakbeenvissen, kaakdieren, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord 'galapagoshaai' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.