gå ut fra
- IPA: /goː ʉːt fɾɑː/
- gå ut fra
gå ut fra
- overgankelijk bevroeden, gissen, uitgaan van, vermoeden
- overgankelijk aannemen, uitgaan van, veronderstellen, vooronderstellen
- overgankelijk starten, uitgaan van, van start gaan
- [1-2]: anta
- [2]: forutsette
- [3]: gå ut fra en forutsetning
uitgaan van een veronderstelling
- [3]: gå ut fra et startpunkt
starten bij een uitgangspunt
- [3]: ha en viss standard å gå ut fra
een bepaalde standaard hebben om ervan uit te gaan