funest
- fu·nest
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verderfelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1801 [1]
- afgeleid van het Franse funeste of daarvoor van het Latijnse 'funestus' (dodelijk, noodlottig)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | funest | funester | (funestst) * |
verbogen | funeste | funestere | (funestste) * |
partitief | funests | funesters | - |
funest
- Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest funest(e)" worden gebruikt. [2] [3]
- Het woord funest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "funest" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "funest" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be