fractal
- Geluid: fractal (hulp, bestand)
- IPA: / ˈfrɛktəl / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈfrɛk.təl/
- (Limburg): /ˈfræk.təl/, /ˈvræk.təl/
- frac·tal
- van Engels fractal, in de betekenis van ‘bepaalde meetkundige figuur’ aangetroffen vanaf 1981 (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fractal | fractals |
verkleinwoord | fractaltje | fractaltjes |
de fractal m
- patroon dat bij steeds verdere vergroting altijd weer opgebouwd blijkt uit varianten van zichzelf
- (wiskunde) wiskundige figuur waarvan de maat bij schaalverandering verandert met een niet-gehele macht van de schaal
- De zeef van Sierpiński is een bekende fractal.
- ▸ Er waren toen overigens zelfs al geometrische vormen met een dergelijke eigenschap bekend, zg. fractals, krommen waarvan ieder willekeurig deel afzonderlijk een afbeelding is van ieder ander deel.[1]
2. wiskundige figuur waarvan de maat bij schaalverandering verandert met een niet-gehele macht van de schaal
- Het woord fractal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fractal" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Slechte vibraties in: NRC Handelsblad, jrg. 11 nr. 168 (17 april 1981), Nieuwe Rotterdamse Courant, Rotterdam, p. 17 (CS 3) kol. 4/5
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be