Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fo·to·toe·stel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fototoestel fototoestellen
verkleinwoord fototoestelletje fototoestelletjes

Zelfstandig naamwoord

het fototoestelo

  1. (fotografie) een toestel om mee te fotograferen
    • In de snelheid vergaten zij hun fototoestel mee te nemen naar dat prachtige natuurgebied. 
     Halverwege de oversteek stopte hij, keek met een grote grijns achterom, pakte zijn fototoestel en maakte een foto van de diepe afgrond en vervolgde zijn stappen naar de veiligheid van de rotsen, 20 meter verderop.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be