• folke·tel·ling
Naar frequentie 56752
m/v enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   folketelling     m: folketellingen
v: folketellinga  
  folketellinger     folketellingene  
genitief   folketellings     m: folketellingens
v: folketellingas  
  folketellingers     folketellingenes  

folketelling, m / v

  1. (demografie) census, volkstelling
    «Den 1. desember i år skal det foregå en landsomfattende folketelling i Norge. [1]»
    Op 1 december van dit jaar vindt er in Noorwegen een omfattende nationale volkstelling plaats.
  1. folketelling uit Sandefjords Blad van 24 oktober 1950, Nr. 246, jaargang 60, pag. 3, kol 1
    Titel: Det koster 60-70 øre å telle en innbygger. (Het kost 60-70 cent om een bewoner te tellen.) (in het Noors; geraadpleegd 2020-04-30)
2. Det Norske Akademis Ordbok (NAOB) folketelling (in het Noors; geraadpleegd 2020-04-30)
3. Bokmålsordboka folketelling (in het Noors; geraadpleegd 2020-04-30)