Nederlands

 
1. De flor op sherry van onderen belicht.
Uitspraak
Woordafbreking
  • flor
Woordherkomst en -opbouw
  • van flor "bloem, gebruikt voor de bovenste laag of de meest zuivere stof, bijvoorbeeld bij meel)" [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord flor -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de florm

  1. laagje schimmel op wijn
    • Op de wijn waarvan de wijnmaker 'fino' wil maken, groeit spontaan flor, een rimpelige grijswitte laag gistcellen. [2]

Gangbaarheid

13 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Angelsaksisch

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

flor v

  1. grond, vloer


Portugees

enkelvoud meervoud
flor flores

Zelfstandig naamwoord

flor v

  1. bloem


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • flor
enkelvoud meervoud
flor flores

Zelfstandig naamwoord

flor v

  1. (plantkunde) bloem, bloei


Turks

Zelfstandig naamwoord

flor

  1. (element) fluor