flikkerig
- flik·ke·rig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | flikkerig | flikkeriger | flikkerigst |
verbogen | flikkerige | flikkerigere | flikkerigste |
partitief | flikkerigs | flikkerigers | - |
flikkerig [1]
- onrustig, afwisselend helder licht gevend
- De kaars gaf een flikkerig licht.
- betrekking hebbend op het gedrag van homoseksuele mannen
- Lang niet alle homoseksuelen gedragen zich flikkerig.
- [1] schitterig, knipperend
- Het woord 'flikkerig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.