flaske

  1. fles


flaske

  1. fles; een langgerekt, cilindrisch en meestal van glas vervaardigd vat met een nauwe hals die met een dop of kurk af te sluiten is


  • flas·ke
  • Werkwoord: Afkomstig van het Noorse woord  flaske zn 
  • Zelfstandig naamwoord: Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord  flaska zn  "fles"
Naar frequentie 2089
vervoeging
onbepaalde wijs flaske
tegenwoordige tijd flasker
verleden tijd flasket
flaska
voltooid
deelwoord
flasket
flaska
onvoltooid
deelwoord
flaskende
lijdende vorm flaskes
gebiedende wijs flask
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

flaske

  1. overgankelijk alleen gebruikt in de frasen  flaske opp ww  en  flaske seg ww 
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   flaske     m: flasken
v: flaska  
  flasker     flaskene  
genitief   flaskes     m: flaskens
v: flaskas  
  flaskers     flaskenes  

flaske, m / v

  1. fles
  2. de inhoud van een fles
    «Vi drakk tre flasker øl.»
    We dronken drie flessen bier.
  • [1]: drikke av flaska
uit de fles drinken
  • [2]: slå seg på flaska
alcoholist worden
alcoholiste worden


  • flas·ke
  • Werkwoord: Afkomstig van het Nynorske woord  flaske zn 
  • Zelfstandig naamwoord: Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord  flaska zn  "fles"
vervoeging
onbepaalde wijs flaske
flaska
tegenwoordige tijd flaskar
verleden tijd flaska
voltooid
deelwoord
flaska
onvoltooid
deelwoord
flaskande
lijdende vorm flaskast
gebiedende wijs flask
flaska
flaske
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

flaske

  1. overgankelijk alleen gebruikt in de frasen  flaske opp ww  en  flaske seg ww 
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   flaske     flaska     flasker     flaskene  

flaske, v

  1. fles
  2. de inhoud van een fles
  3. (eenheid) maateenheid voor wijn: 1 flaske = 3/4 liter
  • [2]: drikke opp heile flaska
de hele fles opdrinken
  • [2]: slå seg på flaska
alcoholist worden
alcoholiste worden
  • [2]: trøyste seg til flaska
troost in de fles zoeken (een drankprobleem met alcohol hebben)
  • [2]: ty til flaska
toevlucht tot de fles


flaske

  1. fles; een langgerekt, cilindrisch en meestal van glas vervaardigd vat met een nauwe hals die met een dop of kurk af te sluiten is