• flas·ke opp

flaske opp

  1. (med flessenmelk) opbrengen, opfokken, opvoeden, opkweken
    «En dyrehage i Tyskland flaskeropp fire hvite løveunger.»
    Een dierentuin in Duitsland brengt vier witte leeuwenwelpjes met de fles op.
  2. (figuurlijk) opbrengen
    «Han er flasket opp med musikk.»
    Hij is met muziek opgebracht worden.


  • flas·ke opp

flaske opp

  1. (med flessenmelk) opbrengen, opfokken, opvoeden, opkweken
  2. (figuurlijk) opbrengen
    «Ho er flaska opp med musikk.»
    Hij is met muziek opgebracht worden.