fiksheid
- fiks·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fiksheid | fiksheden |
verkleinwoord |
de fiksheid v
- het stoer, krachtig en flink zijn
- Het woord 'fiksheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fiksheid" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be