fietsverhuur
- Geluid: fietsverhuur (hulp, bestand)
- IPA: / ˈfitsfərˌhyr / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈfits.vərˌhyːr/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈfits.vərˌhyːr/
- fiets·ver·huur
- samenstelling van fiets en verhuur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietsverhuur | - |
verkleinwoord | - | - |
de fietsverhuur m
- een bedrijf dat fietsen verhuurt
- Er zit hier om de hoek een fietsverhuur, als je nog een fiets nodig hebt.
- het uithuren van fietsen
- Er zijn de laatste tijd zoveel meer fietsen verhuurd dat je wel kan zeggen dat de fietsverhuur enorm in de lift zit.
1. een bedrijf dat fietsen verhuurt
- Het woord fietsverhuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.