• fiet·sen·han·del
1 enkelvoud meervoud
naamwoord fietsenhandel fietsenhandels
verkleinwoord fietsenhandeltje fietsenhandeltjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord fietsenhandel -
verkleinwoord - -

de fietsenhandelm

  1. een bedrijf dat handelt in fietsen
    • Ben je al bij de fietsenhandel langsgeweest? 
  2. handel in fietsen
    • De fietsenhandel heeft de laatste tijd een hoge vlucht genomen, de voorraden fietsen raken zowat op.