familieaangelegenheid
- fa·mi·lie·aan·ge·le·gen·heid
- samenstelling van familie zn en aangelegenheid zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | familieaangelegenheid | familieaangelegenheden |
verkleinwoord |
de familieaangelegenheid v
- een kwestie die betrekking heeft op een aantal bloedverwanten
- ▸ Psycholoog Visser vindt dat er te veel scheidingen in het juridische circuit worden uitgevochten. "Ik denk dat dat ook niet helpt. Het is echt iets om goed na te gaan of zo'n familieaangelegenheid wel bij een rechter beslecht moet worden."[2]
- ▸ Het Indiase Davis Cup-team was een familieaangelegenheid. De topper was Vijay Amritraj, die bij wedstrijden gesteund werd door zijn broers Anand en Ashok. Zij stonden voor een dilemma.[3]
1. een kwestie die betrekking heeft op een aantal bloedverwanten
- Het woord familieaangelegenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Therapie moet kinderen van ouders in vechtscheiding voorop stellen” (12-09-2016), NOS
- ↑ Weblink bron “Davis Cup, podium van musketiers en legendes” (21-11-2014), NOS