familieaangelegenheid

  • fa·mi·lie·aan·ge·le·gen·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord familieaangelegenheid familieaangelegenheden
verkleinwoord

de familieaangelegenheidv

  1. een kwestie die betrekking heeft op een aantal bloedverwanten
     Psycholoog Visser vindt dat er te veel scheidingen in het juridische circuit worden uitgevochten. "Ik denk dat dat ook niet helpt. Het is echt iets om goed na te gaan of zo'n familieaangelegenheid wel bij een rechter beslecht moet worden."[2]
     Het Indiase Davis Cup-team was een familieaangelegenheid. De topper was Vijay Amritraj, die bij wedstrijden gesteund werd door zijn broers Anand en Ashok. Zij stonden voor een dilemma.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Therapie moet kinderen van ouders in vechtscheiding voorop stellen” (12-09-2016), NOS
  3.   Weblink bron “Davis Cup, podium van musketiers en legendes” (21-11-2014), NOS