• fa·lend
vervoeging van: falen
verbogen vorm: falende

falend

  1. onvoltooid deelwoord van falen
stellend
onverbogen falend
verbogen falende
partitief falends

falend

  1. helemaal verkeerd gegaan
    • Degradant Stoke erkent falend transferbeleid: De eigenaren van Stoke City erkennen dat het transferbeleid bij de club heeft gefaald. Peter en John Coates geven de fouten ruiterlijk toe in een verklaring op de website van de club, die is gedegradeerd uit de Premier League. [1] 
    • De vrouw vindt niet dat ze de schuld moet dragen voor een falend systeem. Op de vraag of ze spijt heeft van haar reactie, antwoordt de telefoniste: ,,Laten we zeggen dat het ongepast was.” De telefoniste zou volgens haar advocaat gemiddeld 2000 telefoontjes per dag verwerken. [2]