Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·ploi·ta·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord exploitatie exploitaties
verkleinwoord exploitatietje exploitatietjes

Zelfstandig naamwoord

exploitatie v [1]

  1. het met winst draaiende houden
    • De exploitatie van het bedrijfsrestaurant was in handen van een ander bedrijf. 
     We gingen zitten op het terras van Caffè Lavena. We hadden ook Florian of Quadri kunnen kiezen om ons te laten afzetten in naam van de nostalgie. Ook daar zouden we er zeker van hebben kunnen zijn dat de toeristische exploitatie van een klinkende naam en een elegant verleden met flair en stijl zou worden uitgevoerd.[2]
  2. uitbuiting
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen