Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·hi·bi·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tentoonstelling’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
  • afgeleid van exhiberen (met het voorvoegsel ex-) en met het achtervoegsel -tie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord exhibitie exhibities
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de exhibitiev [3]

  1. tentoonstelling
  2. het tentoonstellen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen