evacuatie
- eva·cu·a·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontruiming’ voor het eerst aangetroffen in 1560 [1]
- Naamwoord van handeling van evacueren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | evacuatie | evacuaties |
verkleinwoord |
de evacuatie v
- het weghalen van de burgerbevolking in verband met een bepaalde dreiging
- (medisch) ontlediging
1.
- Het woord evacuatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "evacuatie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "evacuatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ evacuatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be